5 tips voor een eenvoudige bergtocht in Noord Italië
De bergen van Noord-Italië behoren tot de mooiste plekken van de Alpen, maar op veel plekken zijn ze ook ruig. Tegen de Franse en Zwitserse grens aan vind je echte Alpenreuzen zoals de Matterhorn, meer naar het oosten vind je de bijna kaarsrechte rotswanden van de Dolomieten. Kortom: de bergen van Noord-Italië zijn een prachtig gebied voor avontuurlijke bergwandelaars en -klimmers. Maar gelukkig kun je er ook als beginnende bergwandelaar prima terecht. Op deze 5 plekken zit je in ieder geval goed!
De Rosengarten, een mooie kennismaking met de Dolomieten
De Rosengarten is een bergregio in de Dolomieten dat bekendstaat als een afwisselend gebied. Daardoor is het met recht een populair gebied onder bergwandelaars, mountainbikers, klettersteigers en sportklimmers. Ook als beginnende wandelaar kun je hier goed terecht. Een mooie tocht is bijvoorbeeld de Drei Almen Weg. Een dagtocht waarbij je een mooie indruk krijgt van wat dit deel van de Dolomieten te bieden heeft. Almen, bossen, prachtige uitzichtpunten en een enkele stevige beklimming waarmee je dat echte berggevoel ook even in je kuiten krijgt. Een bergwandeling is immers niet compleet zonder een beetje inspanning!
Omhoog naar de Büllelejochhütte
Dat een tocht voor beginners automatisch betekent dat je niet hoog in de bergen kan komen, klopt niet. Dat bewijst een wandeling richting de Büllelejochhütte bij de Drei Zinnen. Deze hut is niet alleen de kleinste, maar ook de hoogste berghut in de omgeving. Je staat hier op een hoogte van 2.528 meter. En toch is de hut goed bereikbaar. Vanaf de parkeerplaats bij de Rifugio Auronzo (2.320 meter hoog) loopt er een breed en gemakkelijk pad dat je in drie uur naar de Büllelejochhütte voert. En dat brede pad is allerminst saai, zeker niet aan het begin van het seizoen. Links en rechts van het pad bloeien dan de prachtigste alpenbloemen, en lopen er tussen al die bloemen heel wat marmotten rond (als ze al uit hun winterslaap zijn). Op de achtergrond heb je natuurlijk het indrukwekkende uitzicht op de Drei Zinnen. Kortom: je komt ogen tekort.
De watermolens van Longiarù
Het dorpje Longiarù (Lungiarü in het lokale Ladnische dialect en Campill in het Duits), draagt sinds 2018 de titel Bergsteigerdorf. Een exclusieve titel voor dorpen waar alles draait om kleinschalig en duurzaam toerisme. Het dorpje ligt diep in de Dolomieten, tussen groene heuvels waar hoge bergen, zoals de 2.876 meter hoge Peitlerkofel, de huisberg van het dorp. Deze zou je kunnen beschouwen als een soort kleiner en rustiger alternatief voor de drukke Drei Zinnen. Maar denk daardoor niet meteen dat je hier vooral als ervaren wandelaar of klettersteiger moet zijn. Want de Dolomieten zijn niet alleen imposante bergen en natuur, de streek staat ook bekend om z’n eigen cultuur en dat merk je juist rondom Longirù. Het dal was ooit erg afgelegen, waardoor je er gebouwen tegenkomt die uniek zijn voor de Alpen. Bijvoorbeeld de houten boerderijen die hier Ville genoemd worden en in een unieke bouwstijl zijn neergezet, maar ook de vele watermolens langs het riviertje op de dalbodem zijn zeker een bezoekje waard!
Dolorama-weg
Als de tocht naar de Büllelejochhütte laat zien dat je als beginnende wandelaar ook hoog de bergen in kan, dan laat de Dolorama-weg zien dat je als beginner ook een huttentocht kan maken. De naam Dolorama is een samenstelling van panorama en (natuurlijk) Dolomieten. Daarmee verklapt de naam meteen waar deze route om draait: de prachtige panorama’s van de bergwereld om je heen. De route voert je in vier dagen van de Rodenecker en Lüsner Alm tot aan Laion, zestig kilometer verderop. Onderweg loop je afwisselend over almen en door ruige landschappen. Kortom, je loopt een serieuze huttentocht! Doordat je onderweg maar één keer een grote weg tegenkomt, en bijna altijd op hoogte blijft, krijg je dat echte berggevoel.
Valle Maira, een echt wandeldal
Valle Maira is een onbekend en ietwat verscholen dal in de regio Piemonte, tegen de grens met Frankrijk. De dorpjes in het dal zijn stil en rustig en de natuur in het dal is op veel plekken ongerept. Maar dat betekent niet dat je er als toerist niet terecht kan. Integendeel, het dal mag dan stil zijn, de afgelopen jaren is er volop geïnvesteerd in het toerisme. Geen grote hotels en ander massatoerisme, maar kleine bescheiden onderkomens waar gastvrijheid en lekker eten centraal staan. Doordat er geen drukke wegen door het dal lopen, heb je ook geen last van razend verkeer in de verte.
Als wandelaar kan je hier alle kanten op. Meerdaagse tochten door het dal waarbij je van dorp naar dorp (of albergo naar albergo) wandelt, behoren tot de mogelijkheden, maar net zo makkelijk maak je vanuit een vaste uitvalsbasis mooie dagtochten. Wat voor tocht je ook gaat maken, je wordt getrakteerd op authentieke kleine dorpjes, schitterende uitzichten over groene valleien en mooie beklimmingen naar hoge cols. Hoe moeilijk je het maakt, kan je redelijk zelf bepalen. De meeste paden zijn te omschrijven als ‘middelzwaar’. Kortom: ook als beginnende wandelaar kan je hier uit de voeten en dat echte vrije berggevoel ervaren.
Wat voor tocht je ook gaat maken, je wordt getrakteerd op authentieke kleine dorpjes, schitterende uitzichten en groene valleien.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!