Arjan op reis deel 5

Huayna Potosí: 6088 Meter Strijd in de Sneeuw van Bolivia

Daar gaan we dan: het zwaarste én mooiste avontuur van mijn leven. 6088 meter tot de top van Huayna Potosí!

Eén van de hoogste bergen van Bolivia, en wij gaan hem in drie dagen beklimmen. Ik heb een aantal oude en nieuwe vrienden benaderd om dit avontuur samen met mij aan te gaan. Josh is de eerste die ik een berichtje stuur. Een Ierse jongen die ik al een paar weken ken sinds we gestrand waren in Samaipata. Hij vindt het een geweldig idee en zegt meteen ja.

Daarna ontmoet ik Francesca (Amerika), Ben (Duitsland) en Simon (Canada) allemaal in La Paz. Ook hen weet ik te overtuigen om mee te gaan. Bjarne (Duitsland) sluit zich ook bij ons aan, samen met een moeder en dochter uit Wales. Dit wordt ons team voor de komende dagen. Het zal geen makkelijke opgave worden. Gemiddeld haalt slechts 50 tot 60% de top… maar we gaan ervoor!

Desondanks beginnen we vol goede moed aan de tocht. Dag 1 verzamelen we vroeg bij het kantoor van South Treks, waar we het eerste deel van onze uitrusting passen. Daarna vertrekken we richting basecamp. Dat ligt al op 4800 meter hoogte. Daar krijgen we de rest van onze klimuitrusting: een ice axe, harnas, helm en stijgijzers, allemaal nodig om de top te bereiken.

We laten er geen gras over groeien en testen op dag 1 meteen onze spullen uit. Op naar de gletsjer, en klimmen maar! We leren verschillende technieken die we nodig zullen hebben tijdens de klim, en mogen zelfs al een stukje omhoog met de ijsbijl. Na de training keren we terug naar basecamp, eten wat, leggen gezellig een kaartje en duiken op tijd ons bed in.

Op de tweede dag trekken we van basecamp naar high camp, dat op 5200 meter ligt. We vertrekken pas in de middag, dus we hebben gelukkig nog wat tijd om uit te rusten en te acclimatiseren. Slaap is op deze hoogte sowieso lastig.

Rond 13:00 uur is het zover. Alles moet mee. Onze tassen wegen zo’n 10 tot 12 kilo, gok ik. Geen gemakkelijke tocht dus. Door de ijle lucht merk je direct hoe lastig het is om adem te halen. Je blijft hijgen, hoe langzaam je ook loopt.

Het eerste stuk gaat nog redelijk goed, maar dan volgt een steile klim: een paar honderd hoogtemeters in nog geen kilometer. Zwaarder dan ik had verwacht. Eenmaal uitgeput aangekomen bij high camp krijgen we al vroeg te eten, want om 18:00 uur moeten we ons bed in. Midden in de nacht begint de aanval op de top.

Voor het slapengaan volgt eerst nog een briefing. Er worden een paar belangrijke zaken besproken. Wat me het meest bijblijft:

“Het wordt zwaar, jongens. Je kunt niet overal stoppen. Soms moeten we doorlopen, omdat het te gevaarlijk is om te rusten. Delen van de berg kunnen instorten. Dus als je een pauze nodig hebt, geef het aan, dan laat ik weten of het veilig is.”

Wow, dit is serieus, dacht ik. Maar geen paniek: de moed zakt me nog niet in de schoenen.

We maken de teams voor de topbeklimming. Je zit met z’n drieën aan elkaar vast. Ik vorm een team met mijn nieuwe amiga Francesca: een echte powervrouw en stoere chick, net zo vastberaden als ik om de top te halen. Onze gids is Humberto, de vrolijke grapjas van de groep, die ondanks de spanning de sfeer erin weet te houden. Iedereen is wat gespannen na de briefing, maar Francesca en ik peppen de groep nog een keer op.

“Let’s go guys, we gaan de top halen, allemaal!!”

De topnacht: 00:00

Daar gaan we. Om middernacht gaat de wekker. Het is ijskoud. Aankleden, spullen pakken, mentaal opladen, alles is zwaar. Maar het moet. Ik sta als één van de eersten klaar: kom maar op, we gaan het doen!

Aan de voet van de laatste klim worden we met een touw aan elkaar vastgemaakt. Stijgijzers aan. En dan vertrekken we.

Het is ongekend zwaar. Mentaal én fysiek. We lopen in het pikkedonker, zonder zicht op de top, zonder idee hoelang we nog moeten. Alsof dat nog niet genoeg is, begint het ook nog te sneeuwen.

“Uuhm, dit hadden we niet verwacht,” zegt Humberto.

Maar we gaan door. Wat we niet weten, is dat het steeds harder zal gaan sneeuwen. De wind steekt op. IJs, kou, snijdende winden. Voor we het weten, lopen we in een ware sneeuwstorm.

Ik voel mijn tenen niet meer. Mijn vingers zijn gevoelloos. Mijn gezicht prikt van de kou. De sneeuw snijdt in mijn ogen; omhoogkijken lukt nauwelijks. “Ik moet door,” zeg ik tegen mezelf.“Ik ga die top halen. Tenzij ze me bewusteloos van de berg moeten slepen, kom ik boven.”

Er ontbrandt iets in mij. Deze extreme omstandigheden geven me juist nieuwe energie. Ik zie Francesca voor me stug doorgaan. Ze lijkt het iets makkelijker te hebben met haar ademhaling, en bij de paar korte stops die we mogen nemen, moedigt ze me aan. Ze sleept me er letterlijk én figuurlijk doorheen.

Dan breken we eindelijk door de wolken, uit de storm. We mogen even rusten. Gisteren hadden we afgesproken om onderweg niet te vragen hoe ver het nog is, maar ineens zegt Humberto: “Amigos… we are halfway there.”

“Halfway?!” denk ik. “Shit… ik dacht dat we er bijna waren!” Een mentale klap. Maar we gaan door. Stap voor stap.

Het lijkt eindeloos. Hoe hoger we komen, hoe moeilijker het wordt. Mijn ademhaling krijg ik niet meer onder controle, en mentaal is het loodzwaar.

Langzaam begint het te schemeren. En daar, in de verte, zie ik het: de top! Ik ga het halen!

Het laatste stuk is extreem steil. De wind raast om ons heen. Met onze ijsbijlen klampen we ons vast aan de berg. Eén fout, en je ligt tientallen meters lager. Maar dan, eindelijk: La Cumbre de Huayna Potosí!

We zijn er, en wat een uitzicht… Waanzinnig. Adembenemend.

Van de twintig minuten die we op de top mogen zijn, gebruik ik er zeker tien om bij te komen. En dan komt het besef: We hebben het gedaan!

Francesca en ik zijn zo blij als een kind. Een dikke knuffel, een paar foto’s, dit moment vergeten we nooit meer.

4,5 uur hebben we erover gedaan, van 5200 naar 6088 meter. Door sneeuw, kou, en pure hel omhoog. Maar wat een prestatie. De rest van de groep komt ook strompelend boven. Maar we missen er twee? Simon en Ben?

Gelukkig, ook zij hebben de top gehaald. Alleen nét te laat voor de groepsfoto. Wat betekent: onze hele groep heeft het gehaald. Ongelofelijk knap!

We beginnen aan de afdaling. Ik loop voorop, blijkbaar ligt dat me goed. Naar beneden gaat het veel makkelijker, zeker nu ik stijf sta van de adrenaline. En zodra de zon helemaal opkomt en het landschap zich in volle glorie laat zien, voel ik ineens echte vreugde. Wat is het hier mooi!

Het is nog steeds een flinke tocht, maar het voelt bijna als een walk in the park. Veilig aan het touwtje leidt Francesca me naar beneden, terug naar high camp.

Daar kunnen we eindelijk rustig napraten. Francesca vertelt dat ze onderweg toch meerdere keren dacht aan opgeven terwijl ze er niets van liet merken. Gelukkig heeft ze dat niet gedaan, want ze heeft mij er echt doorheen gesleept.

Na de lunch dalen we af naar basecamp. Als je denkt dat dat makkelijk is: think again. We moeten nóg een steil stuk afdalen met onze zware tassen. Maar dan, eindelijk… we zijn er.

Diezelfde dag nog brengt een bus ons terug naar La Paz. Van 6088 meter in de ochtend, naar 3700 meter ’s avonds. Of dat gezond is weet ik niet, maar mijn lichaam is totaal uitgeput. Ik besluit dan ook om een paar dagen helemaal niks te doen. Herstellen, uitrusten, en samen met mijn klimmaatje een welverdiende massage nemen.

Wat een avontuur

Het was het allerzwaarste en naarste wat ik ooit heb gedaan. Maar ook één van de mooiste. Ik heb mijn grenzen moeten verleggen, mezelf tot het uiterste gepusht en ik heb het gedaan. Ik ben zó trots op mezelf.

Zou ik het nog eens doen?

Waarschijnlijk niet. Maar deze ervaring… die pakt niemand me meer af.

Benieuwd naar de rest van het avontuur? Ik deel al mijn ervaringen, foto’s en verhalen via Polarsteps. Kijk mee op:

https://www.polarsteps.com/ArjanVanNunen/16072265-world-tour-2025

Groet vanuit Colombia

Arjan