Column Natasha Bloemhard.
In de Bergland Expres vond ik mijn liefde voor de trein
Wij hadden vroeger geen auto en dus leerde ik al heel vroeg om te voet, met de fiets of met het openbaar vervoer te reizen. Daar waar het tuinhek eindigde, begon voor mij de wereld. En tot ongeveer mijn 14e jaar was Nederland de wereld. Eerst reisde ik nog samen met mijn ouders. Gingen we met de trein naar mijn opa en oma in Den Haag en later, toen we ook op grote vakantie gingen, zelfs helemaal naar Den Helder of naar Vlissingen voor een verblijf op Texel of de Zeeuwse eilanden.
De wereld rolde zich helemaal als een rode loper voor me uit toen ik als 14-jarige op Tienertoer mocht. In de jaren ’70 dé vakantiehit voor elke tiener die onder het ouderlijk gezag uit probeerde te komen. Acht dagen lang kriskras door Nederland met de trein. Mijn fantasie ging als een jonge hond op het losloopveldje met me aan de haal en ik voelde me diep verbonden met de grote ontdekkingsreizigers. Toen we later met ons hele gezin op het station van Utrecht in de Bergland Expres stapten om naar Oostenrijk te reizen, werd het zaadje van de liefde voor het treinreizen definitief geplant. De Bergland Expres was vroeger dé (slaap)trein tussen Den Haag en diverse wintersportplaatsen in Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland en Italië. Het gevoel dat die treinreis bij mij opwekte, ben ik nooit meer vergeten.
Desondanks raakte ook ik, verblind door goedkope vliegtickets, later het spoor bijster. Letterlijk. De trein verdween naar de achtergrond. Maar dat oude liefde nooit roest, bleek begin dit jaar toen ik om 8.00 uur ’s ochtends op de trein in mijn woonplaats Baarn stapte en precies 12 uur later in het hartje van de Italiaanse stad Trento weer uitstapte. Twaalf uur railtrippen dwars door Duitsland, Oostenrijk en Italië; opeens merkte ik hoezeer ik dit avontuur gemist had. Een hele dag het landschap zien veranderen, de gesprekken met internationale reizigers, de opwinding die zich aan je opdringt bij het zien van de eerste Alpenpieken in het zuiden van Duitsland, maar ook vooral de rust die je als slow traveller ervaart. Geen drie, vier uur voor vertrek aan moeten sluiten in lange wachtrijen voor de incheckbalie of bij de ‘security’, en geen gedoe met bagagebeperkingen of vloeistoffen. Ik liep daarentegen slechts 10 minuten vóór vertrek het perron op en nam plaats op een ruime zitplaats met tafel (wél van tevoren reserveren) met wifi en een stroompunt.
Halverwege de reis wandelde ik even naar het bord-restaurant, een vast onderdeel van de hogesnelheidstrein, voor een lunch. Na slechts drie overstappen (Utrecht, Mannheim en München) rolde de trein Trento binnen en zat ik zo’n 15 minuten later in een heerlijk pizzarestaurant. Niet eerst weer naar de bagagehal, wachten op een shuttle of in de rij voor een huurauto. BAM!
Is dit een pleidooi voor het reizen met de trein? Zeker weten! Want veel te vaak gaan de gesprekken alleen maar over de kosten van een treinkaartje dat (nu nog) vaak een stuk duurder is dan een vliegticket. Prijs is zeker belangrijk, en soms is een treinreis vanwege afstand of verbindingen ook domweg niet mogelijk, maar wie dit jaar overweegt om eens met de trein naar het buitenland te reizen, laat dan ook de waarde van de rust en bovenal het avontuur meetellen. Pas dan ontdek je hoe priceless een railtrip is. En dan heb ik het milieuaspect nog niet eens genoemd.
Natasha Bloemhard | Oprichter Salt
Getsalt.com | @saltmagazine