Hoe kun je je goed voorbereiden? Waar moet je allemaal op letten tijdens het fotograferen? En waar moet je rekening mee houden tijdens avontuurlijke trips? In dit artikel geef ik je uiteenlopende tips en neem ik je mee in de wereld van outdoorfotografie.
Fotograaf Dylan Shu.
Mijn naam is Dylan Shu. Landschaps- en reisfotograaf. Wat slechts als een hobby begon, veranderde al snel in een fotografie- en reisverslaving. Waardoor ik steeds op zoek ben naar ‘s werelds mooiste landschapslocaties en deze vastleg met mijn camera en drone. Een van mijn meest memorabele trips is IJsland geweest. Als landschapsfotograaf droom je van een plek als dit. Prachtige natuur met een avontuurlijk karakter en daarnaast nog eens snel wisselende weersomstandigheden die alles onvoorspelbaar maken. Het ideale land dus als landschapsfotograaf waarbij een perfece voorbereiding nodig is.
Mijn voorbereiding begint meestal al maanden van tevoren. Het uitzoeken van de locaties die ik graag wil zien. Bijvoorbeeld foto’s die ik tegenkom op social media en door veel te googelen en Google maps af te speuren. Uiteindelijk werk ik dit verder uit en wordt het heel specifiek. Denk aan de totale afstand, qua reistijd en hiken, speelt het licht een grote rol? Zorg dan dat je weet vanaf welke kant de zon op- of onder gaat. Als je een lange hike gaat maken, bedenk goed wat je meeneemt, wat comfortabel voor jou voelt en wat het meest belangrijk is. Camera-uitrusting, eten en drinken, meerdere lagen kleding in verband met wisselende weersomstandigheden, zeker in berggebieden.
Buiten fotograferen stelt je voor een aantal technische uitdagingen. Je hebt minder controle dan wanneer je foto’s maakt in andere omgevingen, waardoor je je procedure wellicht moet aanpassen. Aan de andere kant geeft buiten fotograferen je een breed scala aan composities en mogelijkheden. Om daarvan te profiteren, moet je goed voorbereid zijn. Buiten is er meestal één lichtbron, dat is de zon. Werken met natuurlijk licht wordt een van je grootste troeven, maar ook je grootste uitdaging.
De beste tijden om met natuurlijk licht te fotograferen zijn in de vroege ochtend en avond (zonsopgang en zonsondergang), wanneer het licht op zijn mooist en soft is.
Wil je profiteren van het gouden uur, dan dien je op tijd op locatie aanwezig te zijn en opgesteld te staan. Mijn favoriete tijd om te fotograferen blijft met zonsopkomst. Hoe moeilijk het soms ook is om vroeg op te staan, zeker in de zomerperiode, het is het achteraf altijd waard. Wil je de mooiste foto’s maken, zul je toch echt met zonsopkomst moeten gaan fotograferen.
Een laatste tip voor je op pad gaat. Stel je camerainstelling zo in dat hij in RAW fotografeert in plaats van JPG. Een RAW-bestand heeft vele voordelen en geeft je meer én betere mogelijkheden tijdens het bewerken van je beelden. Standaard staan de instellingen ingesteld op JPG, je moet dit zelf veranderen naar RAW. Bij een RAW-foto kun je achteraf met veel minder kwaliteitsverlies dingen zoals witbalans, de kleuren en de belichting aanpassen. Het enige nadeel van fotograferen in RAW-formaat is dat een bestand meer ruimte in beslag neemt dan JPG-bestanden. Nabewerking wordt dus een onderdeel voor het verbeteren van de kwaliteit van je foto’s. Als je hier nog niet bekend mee bent, leer dan software zoals Adobe Lightroom. Het goed kunnen nabewerken van je foto’s is een belangrijk aspect van het totale plaatje.
Eenmaal “in het veld” komt het aan op het technisch gedeelte. Ik raad je aan om te leren om in handmatige modus te fotograferen (stand M op de camera). Zoals de naam al doet vermoeden bepaal jij zelf alle instellingen. Het grote voordeel hierbij is dat jij alle controle hebt over hoe de foto gemaakt wordt. Je moet zelf het diafragma, sluitertijd en ISO instellen. Om de beste foto’s te maken moeten deze drie variabelen goed op elkaar staan afgesteld. Je moet de instellingen eigen maken en snappen welke instellingen nodig zijn om de foto te maken die je in gedachte hebt.
De ISO is het makkelijkste, die wil je eigenlijk altijd zo laag mogelijk hebben. Bij de standaard camera is dit meestal 100, maar sommige kunnen nog lager. De ISO is de lichtgevoeligheid van de sensor. Zeker als je buiten fotografeert kun je deze gemakkelijk zo laag mogelijk zetten. Een hogere ISO zorgt namelijk voor meer ruis in je foto’s en dat is onnodig. De ISO zou je wel kunnen verhogen als je een snellere sluitertijd nodig hebt of als je een te langzame sluitertijd hebt, bijvoorbeeld net rond zonsopkomst-of ondergang. Waar je hierbij rekening mee moet houden is of je een statief gebruikt of uit de hand fotografeert. Op het moment dat je uit de hand fotografeert is de sluitertijd een belangrijke factor voor bewegingsonscherpte. Je wil niet een te langzame sluitertijd hebben in sommige situaties, waardoor je wel genoodzaakt bent om de ISO te verhogen. Als ik lange hikes maak in de bergen neem ik zelden een statief mee. Dat werkt voor mij gewoon niet en vind ik onhandig. Mocht je uit de hand fotograferen, houd dan in je
achterhoofd aan dat de sluitertijd minimaal gelijkwaardig moet zijn aan de brandpuntsafstand waar je de foto op maakt. Schiet je bijvoorbeeld met een telezoom op 200mm, dan gebruik je het liefst minimaal een sluitertijd van 1/200s. Dit is een richtlijn die ik altijd gebruik. Het hangt er namelijk ook van af of je een full-frame camera of crop-sensorcamera gebruikt en of de lens/camera die je gebruikt beeldstabilisatie heeft.
Dan komen we bij het laatste aspect van de driehoek: het diafragma. Het diafragma kun je zien als de opening van de lens waar het licht doorheen komt. Het diafragma is het F-getal wat op je camera staat. Dit kun je instellen naar een lager F-getal wat in feite een groter opening is of een hoger F-getal wat een smaller diafragma betekent. Een grotere of een kleiner diafragma heeft invloed op de sluitertijd, aangezien er meer of minder licht in je lens komt. Naast dat de opening groter of kleiner wordt heeft het diafragma ook een ander belangrijke taak, de scherptediepte in de foto’s. Zoals je vaak bijvoorbeeld ziet met portretten, waarbij de persoon scherp is en de achtergrond vaag. Dit is het resultaat als je een wijder diafragma gebruikt, ofwel een F-getal van 5.6 of lager.
Over het algemeen heb je bij het maken van landschapsfoto’s een grotere scherptediepte nodig, zodat zoveel mogelijk van het landschap scherp is. Om dit te bereiken, wil je meestal een hoger F-getal (of een kleiner diafragma) gebruiken om het grootste deel van de foto scherp te krijgen. Als je een statief gebruikt en je wil het meeste in je foto scherp hebben, gebruik dan een diafragma in het bereik van F/8 tot ongeveer F/16. Dit zorgt ervoor dat het meeste in je foto scherp zal zijn. Dit werkt dus (meestal) niet als je uit de hand fotografeert, omdat je met een diafragma van F/16 (een smalle opening) hoogstwaarschijnlijk een te langzame sluitertijd hebt. Ik hoor je al denken, waarom niet nog hoger dan F/16 om nog meer scherpte te krijgen? De reden hiervoor is dat wanneer je diafragma te klein wordt (alles boven f/16), dit een nadelig effect heeft op de scherpte van het beeld door iets dat bekend staat als “diffractie”. Test het maar eens uit en zie wat voor verschil er in de foto ontstaat als je twee foto’s maakt: een met een hoger F-getal en een met een lager F-getal, dan zie je gelijk wat het diafragma doet. Moet je een flits gebruiken bij outdoorfotografie? Nee dat raad ik absoluut af.
Nu de basis van de verschillende instellingen is uitgelegd gaan we over op de lenzen. Over het algemeen neem ik meestal drie soorten lenzen mee: een groothoeklens, een “all-round” lens en een telezoomlens. Zorg er in ieder geval voor dat je een goede groothoeklens hebt voor het fotograferen van landschappen. Het leuke van groothoeklenzen is de manier waarop ze het verschil tussen objecten op de voorgrond en de achtergrond (subtiel) overdrijven, waardoor een dramatische indruk van de scène ontstaat. Dat maakt ze bijzonder geschikt voor composities waar enkele interessante elementen op de voorgrond staan. Anderzijds gebruik ik ook vaak mijn telezoomlens. Hiermee haal je als het ware het landschap naar je toe. Het is niet voor niets misschien wel mijn favoriete lens voor landschappen. Een telelens geeft je ook ruimte om te experimenteren, vooral als er een rommelige of te grote voorgrond in de foto is. In dit geval kun je bepaalde elementen isoleren met een telezoomlens.
Mijn ervaring leert dat het moeilijk kan zijn om in het begin een compositie te maken met een telezoomlens, omdat het een heel andere benadering vereist dan het gebruik van een groothoeklens.
Los van de lenzen en de technische kanten, heb ik nog wat algemene tips om je outdoorfoto’s te verbeteren. Neem rustig de tijd voordat je begint met fotograferen. Verander je standpunt, probeer vanuit verschillende hoeken en hoogtes te fotograferen. Het vinden van nieuwe perspectieven is een manier om de creativiteit van je foto’s te stimuleren. Leg je camera bijvoorbeeld eens (bijna) op de grond, zodat je wat voorgrond creeert met bijvoorbeeld gras of bloemen. Ik ben altijd op zoek naar objecten die ik kan gebruiken om mijn foto’s interessanter te maken of als frame kunnen dienen.
Voeg een menselijk tintje toe. Mensen maken deel uit van het landschap, dus wees niet bang om ze op te nemen in je buitenfoto’s. Mensen kunnen een indruk geven van de grootte van het landschap en voegen persoonlijkheid en interesse toe aan je foto’s.
Naast een goede voorbereiding, de juiste instellingen en lenzen is kleding minstens net zo belangrijk voor outdoor. Flexibele kleding is heel belangrijk, zeker bij langere hikes. Ook hier speelt voorbereiding een grote rol, omdat je moet weten wat je te wachten staat tijdens zo’n hike. In de de bergen kunnen de weersomstandigheden snel wijzigen. Het is daarom verstandig om luchtige kleding aan te trekken en dit te combineren met een warm vest en eventueel regenjas. Een vest kun je vaak aan je rugzak knopen, zodat je deze niet steeds vast hoeft te houden. Mijn ervaring leert dat je beter geen spijkerbroek kunt dragen. Het maakt dat je het koud kunt krijgen als de wind opsteekt en je broek zweet of regen geabsorbeert heeft. Hier zijn speciale hikebroeken voor ontwikkeld die veel beter geschikt zijn. Stevige wandelschoenen zijn misschien nog wel belangrijker. Deze geven stabiliteit aan je voeten en enkels en zorgen dat je meer grip hebt. Zorg dat je ze wel ingelopen hebt, dit voorkomt blaren of andere problemen tijdens het hiken. Daarnaast maak ik (sinds kort) gebruik van wandelstokken. Dit loopt een stuk comfortabeler, zeker bergop, omdat mijn houding hierdoor beter is dan als ik geen stokken zou gebruiken. Daar komt Columbia Sportswear aan bod. Columbia Sportswear is wereldleider als het gaat om outdoor- en actieve lifestyle kleding. Ik kan alleen maar zeggen dat ik blij ben met Columbia als sponsor die mij altijd voorzien van de juiste kleding voor mijn trips. Of het nou gaat om hiken in de zomer of winterse omstandigheden, de kleding bewijst dat het altijd de moeite waard is door mij steeds comfortabel, warm en droog te houden. Ik leef als het ware in die kleding tijdens mijn trips.
Tot slot wil ik nog kwijt dat het nu eenmaal veel tijd en moeite kost om je fotografie naar een hoger niveau te tillen. Het onder de knie krijgen van de besturing, de juiste instellingen, composities maken en het bewerken van foto’s. Er komt veel bij kijken van voorbereiding tot eindresultaat. Probeer jezelf te blijven ontwikkelen: kijk YouTube tutorials, lees artikelen online, durf kritisch te kijken naar je eigen werk en blijf oefenen. Hoe meer energie en tijd je erin steekt, hoe sneller je resultaat zult zien!